Findeva - Anwendung pneumatische Vibratoren

6. installatie en bediening van de trilmotoren

6.1 Montage

Alvorens de vibrator te monteren, dient te worden gecontroleerd of de montageplaats geschikt is met het oog op het best mogelijke werkresultaat (zie hoofdstuk 3).

Het montageoppervlak moet schoon en vlak zijn. Er zij op gewezen dat ongelijke montageplaatsen tot functiefouten of breuk van de vibrator zullen leiden. De trilmotor moet zodanig worden geplaatst dat zijn draairichting zoveel mogelijk in de transportrichting ligt (zie onderstaande figuur).

Platzierung von pneumatischen Vibratoren, Rüttlern

Ondersteunen van de transportrichting door juiste positionering

6.1.1 Bouten en moeren

empfohlene Schrauben

Inbusschroeven / zeskantschroeven / sleufschroeven

De volgende schroefmaten moeten worden gebruikt:

Model

8/10

13/16

20/25

30/36

40/48

60/70

K-Serie

M6

M8

M8

M10

----

----

GT serie

M6

M8

M8

M10

M16

M16

Model

50

65

80

100

120

R-Serie

M6

M8

M8

M10

M16

T-reeks

M6

M8

M10

M12

----

Model

2

3

4

5

6

7

DAR-reeks

M6

M8

M10

M12

M16

M16

Model

12

18

25

35

FP serie

M8

M10

M12

M12

Het wordt aanbevolen inbusschroeven of zeskantschroeven te gebruiken, sleuf- en kruisschroeven zijn niet geschikt. De kwaliteit van de schroeven en moeren moet ten minste 8.8 zijn. De schroeven moeten lang genoeg zijn, zodat ten minste één slag uit de moer steekt. Als de vibrator met een schroefdraadgat aan het voorwerp moet worden bevestigd, zorg er dan voor dat dit gat een schroefdraadlengte heeft die ten minste 1,5 maal zo lang is als de diameter.

Schraubenlänge für die Anbringung von Vibratoren

Schroef lengte

Bij FP vibratoren moet de schroef met de volgende lengte in het draadgat van de vibrator worden gedraaid:

FP-Type

12

18

25

35

Minimum (mm)

10

10

12

12

Maximum (mm)

13

13

15

15

LET OP: Gebruik altijd ventilator- of veerkeerringen en geen bolle keerringen of platte sluitringen. Gebruik van schroefdraadborgmiddel (bv. Loctite 270) wordt aanbevolen. Neem de verwerkingsinstructies van de lijm in acht.

empfohlene Sicherungsringe

Ventilator keerringen / veer keerringen / koepel keerringen

De borgringen moeten worden geplaatst tussen de montageplaat en de moer of, in het geval van FP vibratoren, tussen de montageplaat en de schroef.

Aandraaimomenten van de schroeven:

Draad

Minimum

Maximum

M6

6 Nm

10 Nm

M8

15 Nm

21 Nm

M10

30 Nm

42 Nm

M12

50 Nm

72 Nm

M16

150 Nm

174 Nm

Let op: FP-serie: De onderkant met het montagegat is de eindplaat met de kleinere diameter. De schroefdraad in de tegenoverliggende voet (luchtuitlaat) is niet metrisch!

De trilmotor moet zodanig worden gemonteerd dat de draairichting in de transportrichting ligt. Dit kan gemakkelijk worden gecontroleerd aan de hand van de positie van de luchtinlaat (zie fig. hieronder).

Anbringung des Vibrators zur Unterstützung der Förderrichtung

ATTENTIE: Het is van essentieel belang dat een pneumatische trilmotor stevig is gemonteerd. Het is daarom sterk aan te bevelen de bevestigingen van de vibrator na een paar minuten werken aan te halen en te controleren. Een losse trilmotor kan eraf vallen of afbreken en mens en machine verwonden.

6.1.2 Luchtaansluiting

Een luchtdrukslang met een voldoende grote inwendige breedte is van cruciaal belang voor een goede luchtstroom en moet daarom worden gekozen overeenkomstig hoofdstuk 2.4. De verbinding tussen de hoofdpersluchtleiding en de trilmotor dient te worden gemaakt met de kortst mogelijke flexibele leiding, die de hieronder aangegeven inwendige breedte moet hebben:

Profiel Type

50

65

80

100

120

180

Binnenbreedte (mm)

8

8

12

16

16

20

Alle aansluitingen op trilmotoren moeten flexibel zijn, anders worden zij door een werkende trilmotor beschadigd. Bevestig bovendien de luchtslang aan het object en zorg ervoor dat hij niet geknikt is.

Let op: De schroefdraad van de luchtgaten komt overeen met BSP (British Standard Pipe), maar kan ook worden gebruikt voor G- of R-schroefdraad, evenals US NPT (National Pipe Thread), dat conisch is en één extra slag per inch heeft. Breng de luchtschroefmonden en geluiddempers voorzichtig aan met teflon tape.

Sicherung des Luftdruckschlauches

Vastzetten van de luchtdrukslang

De onderhoudseenheden, filters, regelaars en smeertoestellen moeten zo dicht mogelijk bij de trilmotor worden geplaatst (minder dan 2 m). Indien een elektromagnetische klep wordt gebruikt om de vibrator te regelen, mag deze niet verder dan 50 cm van de vibrator worden geplaatst. Hierdoor kan de vibrator veilig en snel starten.

Eén glijmiddel voor drie vibrators is absoluut voldoende. De leidinglengtes van de aftakking moeten gelijk zijn, zodat alle vibratoren met dezelfde druk en debiet worden gevoed. Hetzelfde geldt voor de positionering van meerdere magneetkleppen.

Anschluss von mehreren Vibratoren an eine Druckluftleitung

Aansluiten van meerdere vibratoren op één persluchtleiding

Bij gebruik van oliespoelen moet een olie met specificatie ISO VG5 worden gebruikt, zoals beschreven in hoofdstuk 2.2.

Wij raden aan enkele druppels petroleum aan de luchtinlaat toe te voegen vóór de eerste inbedrijfstelling. Hierdoor zal de corrosiebescherming van de nieuwe vibrator binnen de eerste seconden na ingebruikname oplossen.

6.1.3 Geluiddempers

Alle pneumatische vibratoren behalve de R-serie kunnen worden uitgerust met geluiddempers aan de luchtuitlaat. Aanbevolen wordt de volgende geluiddempers te monteren:

Vibrator type / model

Geluiddemper

Maat

Bestelnummer.

GT-8 /-10, R-50, FP-12 / -18

Type filter

1/8"

44025

K-8 tot 25, GT-13 tot 25, T-50 tot 65, R-65 / -80

Type filter

1/4"

44026

K-30 / -36, GT-30 tot 48, T-80 tot 100, R-100 / -120

Type filter

3/8"

44027

DAR-2

Brons

1/8"

39371

DAR-3 / -4

Brons

1/4"

39372

DAR-5 / -6 / -7

Brons

3/8"

39373

FP-25 / 35

Vrije stroom

1/4"

44029

Geluiddempers kunnen verstopt raken door onzuivere lucht. Daarom wordt het gebruik van luchtfilters altijd aanbevolen. Het is echter ook mogelijk verstopte luchtfilters uit te wassen met paraffine of het type met vrije luchtstroom erop te schroeven en uit te blazen met perslucht.

In plaats van een geluiddemper kan ook een uitlaatgaskanaal worden gemonteerd. In dit geval moet ervoor worden gezorgd dat de uitlaatluchtleiding een tweemaal zo grote diameter (binnen) heeft als de persluchtleiding, zodat de geëxpandeerde lucht vrij kan uitstromen zonder de prestaties van de vibrator te belemmeren. Zoals beschreven in hoofdstuk 2.4, mag het drukverlies in de leidingen (inlaat en uitlaat) niet meer dan 0,5 bar bedragen.

Druckverlust in Leitungen

Drukverlies

De uitlaatleiding mag niet langer zijn dan 2 m.

6.1.4 Verder

Alle pneumatische vibratoren kunnen buiten worden gebruikt onder de volgende omstandigheden:

De vibrator is zo geïnstalleerd dat er geen vloeistof bij kan. Als de vibrator wordt blootgesteld aan vloeistoffen (b.v. regen) moet één van de volgende regels in acht worden genomen:

De trilmotor wordt zo gemonteerd dat de luchtuitlaat met geluiddemper naar de grond is gericht.

Indien dit niet mogelijk is, voorzie de vibrator dan van een uitlaatslang met behulp waarvan de geluiddemper naar beneden gericht kan worden bevestigd, zodat er geen vocht of vuil in de vibrator kan komen.

Schutz gegen fallende Flüssigkeiten

Bescherming tegen vallende vloeistoffen (regen), vuil, enz.

Indien ook dit niet mogelijk is door bouwkundige vernauwingen, moet de vibrator constant met 0,5 tot 1 bar perslucht worden gevoed en worden voorzien van een speciale platte geluiddemper, zodat er geen vloeistoffen kunnen binnendringen.

LET OP: Gebruik een vibrator zonder geluiddemper nooit als er vuil, stof of vloeistoffen in de luchtuitlaat kunnen komen.

6.2 Werking

Na succesvolle installatie kan de vibrator als volgt in gebruik worden genomen:

GEVAAR:

  • Draag gehoorbescherming in de buurt van pneumatische trillers.
  • Het opstarten van een vibrator zonder geluiddemper moet worden vermeden om het risico van gehoorbeschadiging zo klein mogelijk te houden.
  • Zorg ervoor dat het smeertoestel (indien aanwezig) gevuld is.
  • Zorg ervoor dat de max. mogelijke luchtdruk op de vibrator niet hoger is dan 7 bar.
  • Controleer of alle bevestigingsmiddelen vastzitten.
  • Zorg ervoor dat de luchtdrukaansluiting ook op de luchtinlaat is aangesloten.
  • Trilmotoren die op bunkers, trechters en dergelijke zijn gemonteerd, mogen niet worden ingeschakeld als ze niet gevuld zijn, om schade aan de constructie te voorkomen.

Na de eerste opstart bereikt de vibrator na enkele minuten zijn normale frequentie en kracht, aangezien de bewegende delen van de vibrator met anticorrosievet zijn beschermd en deze door de lage temperatuur nog vast zijn.

  • Het wordt aanbevolen om de vibrator regelmatig aan te zetten om de volgende redenen:
  • De levensduur van de vibrator wordt verlengd. Er wordt persluchtenergie bespaard.
  • De trillingsenergie wordt alleen gebruikt wanneer het materiaal vrij kan stromen, zodat wordt voorkomen dat het materiaal wordt samengeperst wanneer de sluizen en uitgangen zijn gesloten.
  • Voor veel toepassingen is het volgende werkinterval efficiënt gebleken: Inschakeltijd 10 tot 30 sec, pauzetijd: 1 tot 5 min.

periodische Steuerung

Periodieke controle

Elektromagnetische kleppen met tijdschakelaars of machinebesturingen zijn bijzonder geschikt voor periodieke werking. De klep moet tussen de onderhoudseenheid en de trilmotor worden geplaatst. Hoe dichter de klep bij de vibrator is geplaatst, des te beter is het onmiddellijk starten en stoppen gegarandeerd. Als het ventiel ver van de vibrator is geplaatst, moet de luchtdrukleiding na de schakelhandelingen eerst worden ontlucht of gevuld, totdat de vibrator de gewenste bedrijfstoestand (AAN/UIT) heeft bereikt.

Het is vaak niet nodig om de luchtvibrator op vol vermogen (bijv. 6 bar) te laten werken. Gebruik hiervoor een drukregelaar om de natuurlijke frequentie van het systeem/materiaal te vinden. Dit bespaart kosten en verlengt de levensduur. Bij FP vibrators kan dit ook met behulp van de FF (Free Flow) geluiddemper.

LET OP: Het is essentieel om gehoorbescherming te dragen voor de volgende test.

Indien een luchtafvoerleiding is aangesloten, moeten de frequentie en de kracht van de trilmotor zonder en met aangesloten luchtafvoerleiding tijdens de inbedrijfstelling worden gemeten. Verschillen in deze metingen wijzen op een verlies van energie via de uitlaatluchtleiding. Als het verlies te groot is, kan het worden verminderd door een kortere uitlaatleiding te gebruiken. Dezelfde procedure kan worden uitgevoerd met de geluiddemperinzet om te controleren of deze voldoende doorstroming heeft of verstopt is.

Als de vibrator niet start of zijn bedrijfscapaciteit niet bereikt, raadpleeg dan hoofdstuk 7.2.1 (Problemen oplossen).